Wijziging van de pensioenregeling komt veel voor. Voor een werkgever is het niet altijd zeker of hij aan de voorwaarden voor een rechtsgeldige wijziging heeft voldaan. Dat blijkt pas als een rechter er zich over heeft gebogen. Op grond van rechtspraak is wel een lijst met voorwaarden te destilleren maar omstandigheden van het geval zijn groot belang. Ik bespeur een trend dat rechters de lat voor werkgevers steeds hoger leggen. In die trend past ook de uitspraak van Rechtbank Noord Holland van afgelopen vrijdag (ECLI:NL:RBNHO:2019:6929). Het ging hier om een verzekerde pensioenregeling en een wijziging van de pensioenovereenkomst met een inmiddels gepensioneerde werknemer, waarbij de onvoorwaardelijke toeslagverlening werd gewijzigd in een voorwaardelijke. Maar ook voor pensioenverzekeraars heeft het vonnis een belangrijke boodschap. Uitvoering geven aan een door een werkgever niet rechtsgeldig doorgevoerde wijziging van de pensioenovereenkomst kan leiden tot aansprakelijkheid. Wat speelde er precies?
Werkgever heeft de pensioenregeling ondergebracht bij Zwitserleven. Werkgever informeert werknemer dat de toeslagregeling vanaf 1 januari 2019 een voorwaardelijk karakter heeft. De OR heeft hier mee ingestemd. Om de overgang te verzachten heeft werkgever als overgangsregeling een indexatiedepot gevormd. Werknemer is het hier niet mee eens en vordert nakoming van de pensioenovereenkomst zoals deze tot 31 december 2018 van toepassing was. Werkgever stelt dat het niet mogelijk is de onvoorwaardelijke indexatie voort te zetten. Werkgever beroept zich a. op de wijziging van de Pensioenwet in 2007, b. op een pensioenuitvoerder die niet wenst, c. niet kan en d. op grond van de Wft niet is toegestaan een dergelijke onvoorwaardelijke toeslagbepaling uit te voeren, en tot slot e. op artikel 6:248 BW (voortzetting overeenkomst is onaanvaardbaar).
De verschillende gronden van werkgever serveert de kantonrechter na uitgebreide motivering af. Belangrijkste punten hieruit zijn de volgende: lees verder…..