Rechtbank Rotterdam (22 oktober 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:8226) oordeelt over de gevolgen van opzegging van de uitvoeringsovereenkomst (UO) en daarmee het verdampen van het indexatieperspectief.
Wat was het geval?
De door de verzekeraar verleende kwantumkorting en winstdeling wordt in een bij de verzekeraar bestaand depot gestort. De toeslagen zullen worden verleend “voor zover de beschikbare middelen dit toelaten” (tekst pensioenreglement). Conform de afspraken met de werkgever (in de UO) heeft Zwitserleven na beëindiging van die overeenkomst het recht de administratiekosten eerst met het winstaandeel te verrekenen. Door het wegvallen van de kwantumkorting (hoe meer premie er werd betaald des te hoger de korting) is het depot inmiddels leeg. Ook in de toekomst zal de indexering daardoor nihil zijn.
De werknemer is van mening dat de werkgever dit niet zomaar kan laten gebeuren en dat hij handelt in strijd met de zorgplicht die in dezen op hem rust en artikel 19 van de Pensioenwet (opgebouwde aanspraken mogen niet worden gewijzigd).
De kantonrechter oordeelt dat:
• het ontbreken van een UO op zichzelf niet betekent dat de werkgever de pensioenovereenkomst niet nakomt.
• de opgebouwde pensioenaanspraken niet zijn gewijzigd en er is geen sprake van een onvoorwaardelijke indexering die is komen te vervallen. Wijziging van indxatieperspectief vindt echter haar oorzaak in de voorwaarden die gelden voor indexering en niet in een wijziging van de pensioenovereenkomst.
• er is geen strijd met de zorgplicht (artikel 7:611 BW). De werknemer had daarvoor meer omstandigheden moeten aanvoeren, bijvoorbeeld dat hij in een nadeliger positie is komen te verkeren ten opzichte van de actieven die zijn ondergebracht bij een andere pensioenuitvoerder. Niet gebleken is dat daarvan sprake is.
• in tegenstelling tot de Euronext-zaak het hier gaat om een verzekeraar als pensioenuitvoerder en niet een pensioenfonds. Een verzekeraar mag niet korten op de pensioenen. Het risico dat werknemer loopt is dan ook beperkt tot de indexering. Daarnaast is het perspectief op indexering niet nihil, zoals de werknemer stelt, maar slechts vooralsnog uit beeld verdwenen.
Het lijkt mij een juiste uitkomst. De vergelijking met Euronext (zie uitvoerig mijn artikel in Pensioen & Praktijk nr. 3 2019) lijkt me hier wat gemakzuchtig. Zie voor uitgebreide motivatie mijn aantekening in de volgende Kluwer PensioenJurisprudentie.