2017-61 Een uitspraak die er voor zorgt dat de Tweede Kamer de stemming over een wetsvoorstel (zie ook mijn eerdere blog 2017-51 Wetsvoorstel overdragen klein pensioen) met een week uitstelt. Rechtbank Limburg oordeelde op 8 november (ECLI:NL:RBLIM:2017:10722) dat het omzetten van pensioenaanspraken (zoals in dit geval van leeftijd 65 naar leeftijd 67) niet zonder instemming van de deelnemers is toegestaan. Door de omzetting kunnen, als de pensioenaanspraken op leeftijd 67 op de pensioendatum (67 jaar) weer worden omgezet naar een lagere pensioenleeftijd (bijvoorbeeld 65) de uitkering lager uitvalt dan de oorspronkelijke pensioenaanspraken op leeftijd 65.
In individuele situaties kan/zal inderdaad een positief of een negatief verschil ontstaan omdat bij een collectieve omzetting collectieve grondslagen worden gehanteerd en bij een individuele omzetting moet worden uitgegaan van vervroegingsfactoren die op het moment van daadwerkelijke vervroeging gelden. Dit wordt ook wel ‘snijverlies’ genoemd.
Het pensioenfonds verweerde zich met een brief van Klijnsma van SZW. In deze brief geeft Klijnsma aan dat een pensioenuitvoerder kan besluiten tot collectieve herrekening naar een hogere pensioenleeftijd. Als die herrekening actuarieel neutraal plaatsvindt en het pensioenreglement voorziet erin dat betrokkene de pensioeningangsdatum individueel weer naar de oorspronkelijke pensioenleeftijd terug kan zetten, zonder dat dit op voorhand de rechten aantast, is dit wettelijk toegestaan. Ook DNB heeft eerder via een Q&A aangegeven dezelfde zienswijze te hanteren. Volgens het pensioenfonds volgt uit de brief dat een dergelijke verhoging van de pensioenleeftijd geen vorm van waardeoverdracht is, omdat de aanspraken materieel niet wijzigen. En er dus geen instemming is vereist. De rechtbank ging hier niet in mee.
Het wetsvoorstel maakt mogelijk wat de rechter volgens de huidige regels niet kan. Bij wet wordt namelijk geregeld dat pensioenuitvoerders zonder instemming van de deelnemers pensioensaanspraken mogen omzetten. In dat geval zou de uitspraak van de Rechtbank Limburg – voor zover deze standhoudt in hoger beroep – niet (meer) algemeen toepasbaar zijn.