2019-06 Sociale partners en het kabinet zijn inmiddels al weer tien jaar in overleg over een nieuw pensioenstelsel. Eind 2018 leek een pensioenakkoord aanstaande, maar het overleg klapte alsnog. Minister Koolmees (SZW) lijkt nu niet langer te willen wachten en stuurde 1 februari 2019 stuurde een brief aan de Tweede Kamer over te ondernemen stappen om te komen tot een nieuw pensioenstelsel, het tien-punten-plan van Koolmees. Verplichte pensioenopbouw op bedrijfstakniveau, de collectieve uitvoering en risicodeling en adequate fiscale ondersteuning zijn ook in het nieuwe stelsel de pijlers. Maar het stelsel moet robuuster, persoonlijker en transparanter.
Samenvatting (met klein commentaar)
Het plan van Koolmees bestaat uit de volgende tien punten. Het blijft overigens een vrije oefening, als vertrekpunt voor (ongetwijfeld) intensieve en langdurige afstemming met sociale partners
1. Afschaffing doorsneesystematiek
Doorsneesystematiek = doorsneepremie + doorsneefinanciering. Het uitgangspunt wordt doorsneefinanciering, wat inhoudt degressieve opbouw. Een leeftijdsonafhankelijke premie dus waarbij de deelnemer een opbouw krijgt die past bij de ingelegde premie. Tevens komen er overgangsregelingen voor nadelige effecten voor afschaffing van de doorsneesystematiek. Fiscaal wordt aangesloten bij een gemaximeerde DC-regeling. Hoe precies moet nog worden uitgewerkt.
2. Opname bedrag ineens
Het voorstel is vooralsnog dat een pensioendeelnemer op de pensioeningangsdatum (dus niet eerder) bijvoorbeeld 10% van de zijn pensioenpot kan opnemen. Het is niet helder of het doel van opname (volledig) vrij wordt of dat opname alleen is toegestaan voor bepaalde doelen (zoals – gedeeltelijke – aflossing van de eigenwoninghypotheek).
3. Koppeling levensverwachting en pensioenleeftijd
In plaats van de huidige koppeling (één jaar langer leven betekent één jaar later AOW) waardoor de AOW- en de pensioenrichtleeftijd (te) snel stijgen, wordt een andere koppeling onderzocht. En waar mogelijk in combinatie met faciliteiten voor zware beroepen.
4. Meer mensen moeten deelnemen
13% van de werknemers bouwt geen pensioen op. Tevens is er een groot aantal ZZP-ers waarvan niet duidelijk is of en hoe deze groep voorziet in inkomen voor later. Onderzocht gaat worden hoe hier gericht iets aan te doen. Daarnaast worden in overleg met betrokken sociale partners de effecten onderzocht van een verkorting van de wachttijd in de uitzendpensioenregeling (StiPP).
5. Verbeteringen nabestaandenpensioen
Voor werknemers is het vaak onduidelijk wat, hoeveel, wanneer en hoe lang het nabestaandenpensioen is in geval van overlijden. Het voorstel is erop gericht onderzoek te doen naar de wenselijke dekking van het nabestaandenpensioen, inclusief de verdeling tussen publiek en privaat, duidelijker te maken wanneer er aanspraak bestaat en de verschillende uitkomsten in samenlevingsvormen weg te nemen.
6. Aanpassing rekenregels
Recent is de Commissie Parameters benoemd die zal adviseren over de (hoogte van de) te gebruiken parameters per 2020. De Commissie gaat ook adviseren over een aanpassing van de huidige gehanteerde rekenrente voor verplichtingen op lange termijn, de UFR. In het bijzonder ten aanzien van het karakter van het nieuwe stelsel (minder nominaal).
7. Doorbeleggen collectiever maken
Er zijn meer collectieve elementen in een premieregeling te brengen dan nu mogelijk is onder de Wet verbeterde premieregeling. Het kabinet gaat onderzoeken hoe extra mogelijkheden kunnen worden gecreëerd om risico’s (optioneel) breder te delen. Op deze wijze kunnen de voordelen van een premieregeling worden gecombineerd met de voordelen van collectieve, intergenerationele risicodeling.
8. Maatwerk in beleggingsbeleid
Het streven is alle contracten beleggingsrisico’s nemen conform een life cycle patroon, waarbij beleggingsrisico’s en rendementen variëren per leeftijd. Door te werken met meerdere collectieve beleggingsmixen met verschillende risicoprofielen (in plaats van één collectieve beleggingsmix voor de gehele fondspopulatie). Daarbij kan naarmate de leeftijd van deelnemers stijgt minder worden belegd in de risicovolle beleggingsmix en meer in de op zekerheid gerichte beleggingsmix.
9. Omzetting aanspraken naar persoonlijke pensioenvermogens
Uitgangspunt is dat wordt overgegaan naar persoonlijke pensioenvermogens in de opbouwfase met (collectief) invaren van de reeds opgebouwde aanspraken. Direct of via gefaseerd invaren. Onderzoek zal worden gedaan hoe dit kan worden gefaciliteerd.
10. Beter communiceren
Het kabinet gaat bekijken hoe deelnemers meer inzicht gaan krijgen in de premie die is ingelegd, het rendement dat hiermee is behaald, het pensioenvermogen dat voor iemand persoonlijk is gereserveerd, en de verwachte pensioenuitkering die daaruit voortvloeit (in drie scenario’s).