2018-04 Gert van der Have, werkzaam op de FD-redactie, ‘overkomt’ dat hij moet doorwerken; hij gaat in plaats van 65 jaar gaat hij binnenkort op 66-jarige leeftijd met pensioen. Fluitend, dat wel. Maar ook met de nodige overpeinzingen, lees: klachten (FD, 2 januari 2018). Geen gegarandeerd pensioen en geen indexatie terwijl dat toch was beloofd, de overstap van eindloon- naar middelloon, overheveling van risico’s van werkgevers naar werknemers en graaien uit de pensioenkassen door werkgevers. Zijn deze overpeinzingen terecht? Soms, maar vaker niet. Daarmee schets hij, zeker als journalist van een financiële kwaliteitskrant, een te somber beeld voor zijn generatie. Een klagende babyboomer is echter een gotspe. Hij zegt het eigenlijk zelf al: door jongeren wordt met afgunst gekeken naar zijn pensioenbedragen, de pensioenleeftijd wordt voor hen (veel) later dan 66 jaar, mogelijk is de pensioenpot op hun pensioenleeftijd mogelijk leeg en alle veranderingen hebben voor hem slechts het effect van een paar euro meer of minder. “Dus laat de jonkies maar jaloers zijn.” Het relaas van Gert maakt juist duidelijk dat het huidige pensioenstelsel op de schop moet, en dat hij een bofkont is. Misschien had dàt zijn boodschap moeten zijn.
Teveel beloofd, te weinig betaald
Toegegeven, pensioenfondsen (dus de sociale partners) hebben nooit uitgeblonken in communicatie en het managen van verwachtingen. Ja, er is teveel beloofd; hoewel reglementen aangeven dat geen indexatie of zelfs korting tot de mogelijkheden behoort, is aan deelnemers is steeds verteld dat hun pensioen zeker was en zou worden verhoogd met de lonen of de prijzen. Met dank aan de vakbonden. Op tijd is ingezien dat maatregelen nodig waren, te laat is door de wetgever en de sociale partners ingegrepen. De recente aanpassing van de (mee)stijgende pensioenleeftijd zijn terecht, maar opgebouwde rechten bleven in tact. Ook als daarvoor geen of onvoldoende premie is betaald en rechten automatische en onbedoeld toenemen door stijging van de levensverwachting. De schatting is dat de generatie die zich nu rond de pensioenleeftijd bevindt daardoor 30% meer pensioen krijgt dan waarvoor premie is betaald. Worden de beloofde pensioenen echter toegekend – en dat is vooralsnog het geval, dan zijn generaties na hun de pineut. Ook de afschaffing van VUT en prepensioen is met rijke overgangsmaatregelen gerealiseerd. Een overgangsregeling die er vaak toe leidt dat ouderen alsnog eerder konden/kunnen stoppen met werken of bij doorwerken leidt tot een verhoging van hun levenslang pensioen. Aan de financiering van deze aanspraken op vroegpensioen is door niet-babyboomers meebetaalt zonder het vooruitzicht zelf voor iets gelijksoortigs in aanmerking te komen op het moment dat zij op leeftijd zijn. Dus klagen dat er te weinig premie is betaald?
Verdwenen pensioengelden?
In de jaren tachtig werden de hoge dekkingsgraden van pensioenfondsen gezien als vermogensoverschotten. Dit leidde tot een wetsvoorstel om pensioenfondsen te gaan belasten voor dit overschot. Daarop reageerden pensioenfondsen direct met terugstortingen aan werkgevers. Het wetsvoorstel heeft de Tweede Kamer nooit gehaald, maar de pensioenkassen waren wel afgeroomd. De vraag is echter bij wie de ingehouden premies in de private sector – we laten de casus ABP even buiten beschouwing – terecht zijn gekomen. Bij de aandeelhouders of bij de werknemers? Er lijkt weinig cijfermateriaal beschikbaar te zijn. Onderzoeksbureau PWC trachtte op verzoek van het kabinet in 2004 een verband inzichtelijk te maken, en kwam niet ver. Maar een directe relatie tussen lagere premies/terugstortingen en gunstige werknemersvoorzieningen (financiering van loonruimte – zo liep ook de werknemersbijdrage in gelijk zin terug), zeer ruime sociale plannen, VUT-regelingen, WAO-instroom, voortzetting pensioenopbouw tijdens WW, arbeidsmarktpolitiek en verbetering van de pensioenregeling) is toch aannemelijker.
Geen wijziging betekent perverse solidariteit
Solidariteit betekent dat de leden van een groep een gemeenschappelijk belang onderschrijven, ten gunste van de groepsleden, soms ten koste van zichzelf. Bij pensioen houdt dit in het zo eerlijk mogelijk over generaties verdelen van de ingelegde gelden en de daarop behaalde rendementen (positief of negatief). In het huidige systeem van aanvullende pensioenen vindt, zo blijkt uit meerdere wetenschappelijke studies, al een sterke herverdeling plaats die niet aan deze definitie van solidariteit voldoet. . Daarnaast geldt dat de premie-inleg van jongeren grotendeels is gebruikt voor een volwaardig pensioen van ouderen. Onder meer door kostendekkende premies en herstelplannen op basis van verwachte rendement, uitsmeren van kortingen, lange herstelperioden, overgangsregelingen en het tussentijds aanpassen van de regels ten gunste van de kiezers (werknemers). De som hiervan is een systeem dat eenzijdig en pervers is. Deze vorm van solidariteit is daarom eindig. Bovendien is dit nooit de bedoeling geweest van de huidige systematiek. Het zijn onbedoelde en ongewenste neveneffecten van een systeem dat ruim 50 jaar geleden in een heel andere maatschappij is ontworpen en waaraan zonder visie en samenhang is geknutseld. Een systeem dat dit in zich heeft moet daarom (zo snel mogelijk) overboord.
Collectief individuele pensioenrekening
De meest zuivere vorm van verdeling over generaties van de ingelegde gelden en de daarop behaalde rendementen vindt plaats door de investeringen op te bouwen op individuele rekeningen en het rendement daarop bij te schrijven, eventueel met risicoprofielen afhankelijke van leeftijd(sklassen). De beleggingen kunnen collectief (institutioneel) zijn. Een individuele pensioenrekening zal een einde maken aan oneindige discussies over wel of niet betaalde premies, te hoge of te lage rekenrentes, grepen uit de kas en subsidiering door jongeren. Het individuele pensioenvermogen staat bovendien niet op gespannen voet met solidariteit en collectiviteit. De solidariteit met betrekking tot nabestaandenrisico, arbeidsongeschiktheidsrisico en het risico van langleven kan nog steeds worden gehandhaafd. Ook op het beleggingsrisico kan solidariteit worden toegepast. Jongere deelnemers kunnen een groter deel van het risico dragen, zodat ouderen gespaard blijven bij tegenvallers. Hier moet dan tegenover staan dat jongeren een groter deel ontvangen als er hoge rendementen worden gemaakt.
Actie, en wel nu
Onlangs riepen enkele besturen van pensioenfondsen en de vakbonden als eerste dat nu de dekkingsgaden bijtrekken aanpassing van het systeem gen haast heeft (FD DATUM). En schreeuwden vakbonden moord en brand toen Koolmees de ambitie uitspraak begin 2018 nu wel eens van de polder een gezamenlijk opgesteld plan wilde ontvangen. Hieruit blijkt dat sociale partners het huidig pensioenstelsel niet kunnen en niet zullen veranderen. Dus kan alleen de politiek dat doen. Een vrees die vorige week door het pensioenfonds voor de Detailhandel werd uitgesproken en sociale partners nu oproept toch maar eens in beweging te komen. De polder zal echter niet in eigen vlees gaan snijden. Vooralsnog blijkt ‘zelfregulering door de sector’ synoniem voor vertragen, uitstellen, niets doen. Er zit niets anders op: kom op Koolmees, pak je verantwoordelijkheid.