2018-31 Er was eens een akkoord. Dat geen akkoord bleek. Het was een voorstel. Ik heb het over het meest recente voorstel van de vakorganisaties (FNV, CNV, VCP) en werkgevers (VNO-NCW). Wat bleek? Koolmees was ‘not amused’. Hij had verwacht dat er door de SER een voorstel zou worden gedaan binnen de in het Regeerakkoord gestelde kaders: een variant van persoonlijke potjes en het schrappen van de doorsneepremie. Aan die kaders hadden partijen geen boodschap, zij zien in persoonlijke potjes (welke variant dan ook) ‘weinig meerwaarde’. Het voorstel (‘deal or no deal’) ziet met name op het hanteren van een andere (hogere) rekenrente (marktrente + ufr) en het minder snel laten toenemen (vooralsnog bevriezen) van de AOW-gerechtigde leeftijd. Die laatste wens spreekt gezien de maatschappelijke discussie over langer werken en zware beroepen voor zich. De eerste wens heeft als doel de verplichtingen van pensioenfondsen te verlagen, daarmee de dekkingsgraden te verhogen en zo fondsen de ruimte te geven om de pensioen te indexeren. Samengevat: hetzelfde systeem maar dan met een (door vakorganisaties en vooral 50-Plus gewenste) hogere rekenrente. Persoonlijke potjes blijven mogelijk maar dan niet in plaats van maar als een alternatief naast de huidige. Maar voor dat laatste hoeft er feitelijk niets voor te gebeuren: de Wet verbeterde premieregeling biedt al voldoende mogelijkheden om dit in te voeren.
Altijd maar weer die rekenrente. Dat zal ook de gedachte zijn geweest van Koolmees. In een reactie gaf hij aan nog steeds te wachten op het SER-advies, en vooral geen basis te zien voor het loslaten van een risicovrije rente voor de waardering van de pensioenverplichtingen. En van een bevriezen van de stijging van de AOW-leeftijd wil hij vooralsnog helemaal niets weten. Koolmees wacht dus op de SER. Ik ben erg benieuwd of dit advies er daadwerkelijk gaat komen en in welke vorm. Maar ik ben vast niet de enige.