2019-05 In mijn eerdere blogs (2018-43 en 2018-28) schreef ik over de (bijzondere) pensioengevolgen van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB). Inmiddels is de WAB door de Tweede Kamer aanvaard en op weg naar de Eerste Kamer. Payrollwerknemers hebben op grond van deze wet straks recht op een “adequaat” pensioen waarbij, als niet wordt aangesloten bij de pensioenregeling van de opdrachtgever, de payrollwerkgever moet voldoen aan de voorwaarden die in lagere (nog uit te werken) wetgeving gaat worden gesteld.
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer is de motie van Lid Van Weyenberg c.s. (nr. 44) aangenomen. Deze houdt in dat de regering er op moet toezien dat de regering bij de uitwerking in lagere wetgeving er voor moet zorgen dat een payrollwerkgever bij het bepalen van een “adequate” pensioenregeling verplicht is om:
• ten minste de gemiddelde werkgeverspremie in Nederland af te dragen;
• zorg te dragen voor een ouderdoms- en nabestaandenpensioen;
• geen wachttijd te hanteren.
Met name “ten minste de gemiddelde werkgeverspremie in Nederland” is een bijzondere. Erg benieuwd naar de concrete invulling ervan. En met betrekking tot de wachttijd is interessant waar raakvlakken bestaan met de uitzend-/detacheringsbranche. Kortom, gaat worden vervolgd, de concrete gevolgen zijn nog niet duidelijk (genoeg).