2016-18 De mogelijke invloed van EU raakt het sentiment, ook waar het gaat om ons pensioenvermogen. Zo schreeuwt de mainstream media dat Brussel ons pensioen plundert, en Tweede Kamerleden (met name kamerlid Omtzigt: “Het is bizar om onder het mom van keuzevrijheid pensioenfondsen hun favoriete locatie te laten kiezen (naar België, kun je natuurlijk ook naar Malta of Cyprus gaan), al naar gelang waar hij het toezicht het prettigst vindt.”) eisen naar aanleiding van de laatste aanpassingen van de zogenaamde Europese pensioenrichtlijn (IORP-richtlijn) inzicht in de exacte wijzigingen die van invloed zijn op onze pensioenen. Alert blijven is altijd goed, paniek is echter geenszins aan de orde. Zo bemoeit de Europese pensioenrichtlijn zich, anders dan vaak wordt beweerd, niet met de inrichting van ons pensioenstelsel en inhoud van onze pensioenregelingen. En Brussel kan al helemaal niet aan onze omvangrijke pensioenpotten zitten. Nederland heeft eerder al naar Europa duidelijk aangegeven geen voorstander te zijn van verdere harmonisatie ten aanzien van standaarden voor tweede pijler pensioenen. Pensioenregelingen in de tweede pijler hebben een belangrijk arbeidsvoorwaardelijk karakter en komen tot stand op basis van onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers.
Daarnaast bevat de herziene richtlijn aangescherpte regels voor deelnemerscommunicatie, maar deze zijn omschreven in algemene termen, waarbij aan de meeste al door Nederland wordt voldaan. Nederland heeft zich bij de behandeling van de aanpassing van de richtlijn hard gemaakt voor een verplichte aanstelling van een bewaarder (custodian) door pensioenuitvoerders die een DC-regeling aanbieden indien dit reeds anderszins is geregeld. In ons land is dit bijvoorbeeld het geval voor premiepensioeninstellingen (PPI’s), waar via de wettelijke rangregeling er al in is voorzien dat deelnemers altijd eerste schuldeiser zijn. Voor andere Nederlandse pensioenuitvoerders wordt deze eis nog geëvalueerd. Aandachtspunten voor Nederlandse pensioenfondsen (waaronder Apf’en) zijn wel de aangescherpte EU-regels voor een evenwichtige en faire verdeling en communicatie over risico’s, zeker indien er sprake is van intergenerationele aspecten. De meeste aanpassingen in de Europese pensioenrichtlijn zullen dan ook voor Nederlandse pensioenuitvoerders weinig impact hebben. Voor andere lidstaten kan de impact wel groot zijn.