2017-37 In de discussie over het nieuwe pensioenstelsel staat de keuze die deelnemers zouden moeten hebben centraal. Zo wordt verplichte deelname aan een pensioenregeling door sommigen als paternalistisch beschouwd en volgens een stroming is het niet meer van deze tijd om de pensioenregeling dwingend bij een bepaalde pensioenuitvoerder onder te brengen. Maar op dit moment bestaat er voor deelnemers al behoorlijk wat vrijheid om het pensioen af te stemmen op de persoonlijke situatie. Wat te denken aan waardeoverdracht, beleggingsprofielen, doorbeleggen, vaste en/of variabele pensioenuitkering , een hoger ouderdomspensioen in ruil voor een lager of geen nabestaandenpensioen, of juist een nabestaandenpensioen in ruil voor een lager ouderdomspensioen, (onder voorwaarden) naar voren halen of juist uitstellen van de pensioeningangsdatum, deeltijdwerken met deeltijdpensioen – eventueel in combinatie met demotie en de keuze voor een zogenaamde (eest) hoog (dan) laag-uitkering. Ten aanzien van al deze mogelijkheden blijkt uit onderzoek dat deze keuzen nauwelijks worden benut (veelal doordat deelnemers er niet van op de hoogte zijn of dat werknemers helemaal niet zoveel behoefte hebben aan deze vrijheid) en de mogelijke keuzen (indien bekend) al snel leiden tot keuzestress.
Over dit onderwerp verscheen vrijdag 9 juni 2017 in de Bijlage Pensioen van Het Financieele Dagblad een artikel, waarin ik werd gevraagd mijn mening te geven over dit onderwerp.