2018-01 Vijf jaar na de introductie van de PPI zag in 2016 het Algemene pensioenfonds (Apf) het licht. Een rijke toekomst werd/wordt deze uitvoeringsinstelling toegedicht. Het zijn met name de verzekeraars (‘de commerciëlen’) geweest die een Apf hebben opgericht. Enerzijds om vanuit de defensie DB-contracten zonder de verzekerde garanties te behouden (zie hierover mijn eerdere blog 2016-06 Apf de oplossing? Nuancering past), anderzijds een alternatief te bieden voor actieve en inactieve Opf-en. Waar staan we begin 2018 en welke kant gaat het op?
Op dit moment zijn er zo’n 17 PPI’s en Apf-en. Dat lijkt wat veel. Dat is ook veel. Eerder staakte de PPI van De Goudse haar activiteiten, onlangs werd bekend dat Robeco PPI overgaat naar ABN Amro PPI en door de combinatie van Delta Lloyd en NN zal de NN PPI verdwijnen. Een consolidatie is dus al gaande, te verwachten is dat deze doorzet. Voor zowel de PPI als het Apf hangt de toekomst af van het vermogen dat zij op termijn kunnen beheren. Zo is de inschatting dat een Apf een beheerd vermogen van zo’n € 7,5 miljard moet hebben om het hoofd boven water te kunnen houden. Dat hebben de Apf-en nog niet bereikt, een klein aantal komt op stoom.
Apf | Deelnemers | Vermogen |
Aegon Apf | 18.500 | 2,3 mrd |
ASR Apf | 7.900 | 1,3 mrd |
CBA Apf | 7.000 | 1 mrd |
NN Apf | 6.000 | 1 mrd |
DL Apf | 228 | 1,6 mln |
Dat heeft er onder meer mee te maken dat het voor sommige ook een strategische keuze is om een Apf te hebben, terwijl andere er veel defensiever in zitten. Maar belangrijker is dat sommige Bpf-en zich op de verzekerde markt begeven door uitbreiding van hun werkingssfeer, werkgevers (of eerder: hun adviseurs) het Apf ingewikkeld (governance en dan met name ten aanzien van de premie en de exitvoorwaarden) en onvoorspelbaar (toekomstbestendigheid) vinden, en werkgevers (die nu een verzekerde DB-regeling hebben) min of meer dezelfde premie als een verzekerde regeling gaan betalen terwijl de rechten zachter zijn. Dat laatste is echter niet helemaal een zuivere vergelijking. Ja, er is een ‘downside risk’, maar een hoger ‘upside potential’. Het noodzaakt belanghebbenden anders te kijken naar pensioen(beleid). Maar kosten en downside risk zijn echter in de vorming van het pensioenbeleid nog steeds dominant.
Markt niet-verplicht | Marktaandeel |
Vrijwillig bij Bpf | 11% |
Verzekeraars | 44% |
PPI’s | 18% |
Wat tot dusver opvalt, maar zich volledig volgens de eerdere verwachtingen heeft voltrekt, is dat een Apf met name interessant is voor zeer grote werkgevers en voor Opf-en. Waarbij er dan veelal ook nog wordt gekozen voor een eigen kring. In de praktijk zie ik dat de meeste werkgevers (ook grote) uiteindelijk toch kiezen voor een DC-regeling, bij een verzekeraar of een PPI. Toch kan de keuze voor een DC-regeling bij een Apf een interessant alternatief zijn. Bij een Apf kan namelijk doorbeleggen als default worden aangeboden. Interessant dus, mits tegen concurrerende uitvoeringskosten. En dat blijkt vooralsnog een uitdaging. Ook levert een Apf vernieuwende toepassingen ten aanzien van life cycles. Maar deze toepassingen zullen ook snel weer door PPI’s worden aangeboden.