2017-59 Maakt een werknemer gebruik van een seniorenregeling, dan moet u er als werkgever opletten dat de werknemer niet minder dan 50% van zijn oorspronkelijke arbeidsduur gaat werken. Een zogenaamde RVU-boete ligt namelijk op de loer.
In een seniorenregeling, ook wel generatieregeling of het generatiepact genoemd, spreekt de werkgever met een werknemer af dat hij minder gaat werken, terwijl de pensioenopbouw en een deel van het loon over de vervallen uren behouden blijft. Zo’n regeling is toegestaan vanaf tien jaar voor het pensioen van de werknemer. Om te voorkomen dat de fiscus zo’n regeling als een regeling voor vervroegde uittreding (RVU) aanmerkt, moet de werknemer minimaal 50% van zijn oorspronkelijke arbeidsduur blijven werken. De Belastingdienst waarschuwt dat het wegwerken van een verlofstuwmeer of het opnemen van levensloopverlof dit in gevaar kan brengen.
Risico op pseudo-eindheffing RVU bij seniorenregeling
Komen de feitelijk gewerkte uren per week door het benutten van de levensloopregeling of het opmaken van het verlofstuwmeer onder de 50% van zijn oude arbeidsomvang, dan kan de fiscus stellen dat de werkgever vanwege de RVU een pseudo-eindheffing van 52% over het loon tijdens het verlof moet afdragen. Er is geen sprake van een RVU als de werknemer onder de 50%-norm komt door alleen ziekte of de jaarlijkse vakantiedagen. Dat was al beleid van de Belastingdienst (zie artikel 8.7, eerste lid, URLB en de bij de invoering op het artikel gegeven toelichting door de staatssecretaris van Financiën). In een nieuwe Vraag & Antwoord van de Belastingdienst leest u meer over het risico op een RVU-heffing bij een levensloopregeling, het opmaken van verlof en de seniorenregeling.