2017-46 De Wet Verlenging Loonbetaling bij Ziekte (VLZ) stamt uit 2004. Het was een wet in een serie maatregelen die begin jaren negentig van start ging. Het ziekteverzuim lag in de jaren negentig op bijna 7%, nu is dat iets lager dan 4.% Vanaf 1994 moesten werkgevers de eerste twee weken ziekte van personeel zelf betalen, voor grote bedrijven was dat zes weken. In 1996 werd de doorbetaalplicht uitgebreid naar een jaar. Begin jaren negentig meldden jaarlijks honderdduizend mensen zich voor een WAO-uitkering. Momenteel kloppen jaarlijks circa 36.000 mensen bij het UWV aan voor een Wia-uitkering, de opvolger van de WAO. In de tijd dat de WAO werd opgevolgd door de Wia, besloot het kabinet ook om de loondoorbetalingsplicht te verlengen naar twee jaar. De idee achter de langere doorbetalingsverplichting was en is dat wanneer werkgevers het verzuim direct in de portemonnee zouden voelen, er meer aandacht zou komen voor reïntegratie en preventie. Daarnaast kon het principe van ‘de vervuiler betaalt’ worden toegepast. En met resultaat. Doordat er echter aan meerdere knoppen tegelijkertijd is gedraaid om de instroom in de WAO en later Wia te laten dalen, is het wel lastig herleidbaar welke wet welk effect heeft gehad. En dan kwam ook de economische crisis er nog eens tussendoor fietsen. In slechte tijden daalt het ziekteverzuim altijd. Mensen gaan door tot ze niet meer kunnen, uit angst anders hun baan te verliezen. Wat nu welk effect heeft geleverd is niet altijd duidelijk.
Andere aanpak?
De doorbetaling van het loon gedurende twee jaar is een doorn in het oog van middelgrote maar met name kleine bedrijven (zeg maar bedrijven tot 25 werknemers). En niet alleen de duur, ook de financiering (werknemers dragen nu niet bij) en de oorzaak van het verzuim (er wordt geen onderscheid gemaakt tussen werkgerelateerd verzuim of voor privé-omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een sportblessure). De kosten van doorbetaling of het verzekeren hiervan kan erin hakken.
Wie gaat dat betalen?
Een andere aanpak staat daarom vaak op de agenda van de werkgeversorganisaties, en is nu ook een onderwerp van overleg tussen de formerende partijen. In de regel gaat een andere aanpak wel centjes kosten. Eerdere doorrekeningen van een het CPB (Collectiviseren loondoorbetaling: doorrekening motie Voortman) voorzien een jaarlijkse toename van de uitvoeringslasten van circa EUR 600 miljoen. Het ziekteverzuim en de WIA-instroom nemen toe doordat werkgevers zich in een collectief gefinancierde loondoorbetaling minder zullen inspannen om ziek personeel te voorkomen of weer aan de slag te krijgen. Op de lange termijn treedt een verlies van werkgelegenheid op van ongeveer 0,1%, omdat extra WIA-instroom een afname betekent van het aantal personen dat beschikbaar is voor de arbeidsmarkt.