2017-35 In juni 2016 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen die verzoekt om de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) te evalueren. De staatssecretaris heeft de Kamer geïnformeerd over de een tussenstand van deze evaluatie. Einde van dit jaar volgen dan de resultaten van de complete evaluatie en het kabinetsstandpunt hierover. Uit de tussenevaluatie blijkt dat het echte werk nog moet beginnen. De knelpunten die worden gesignaleerd zijn al heel lang bekend en vragen al gedurende lange tijd om een oplossing. De tussenevaluatie leest meer als een ‘moetje’. Zeker met het hoge scheidingspercentage in Nederland, de grote financiële impact die scheiding voor pensioen kan hebben, het beperkte gebruik van de wet (door onbekendheid en complexiteit), de toename van premieregelingen (waar met name een aantal uitvoeringsproblemen speelt) en de toename van het ongehuwd samenwonen wordt herziening van de wet VPS belangrijker en urgenter. We wachten het definitieve onderzoek maar af.
In de tussenevaluatie zijn in ieder geval de volgende onderwerpen benoemd:
Voorlichting
Er wordt beperkt gebruik gemaakt van de wet. Uit onderzoek blijkt dit niet altijd bewust. Met grote consequenties. Hier lijkt winst behaald te kunnen worden via het vergroten van de bekendheid van de regeling door goede voorlichting en begeleiding tijdens de scheiding.
Meldingsformulier
Pensioenuitvoerders krijgen via de aansluiting bij de Basisregistratie Personen (BRP) automatisch een melding van de scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap zodra deze is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Na melding van de scheiding splitst de uitvoerder het eventueel aanwezige partnerpensioen af en zet dit om in een aanspraak op bijzonder partnerpensioen voor de ex-partner. De ex-partner wordt hierover geïnformeerd. De pensioenuitvoerder verevent het ouderdomspensioen namelijk niet automatisch. Zonder een mededeling via het daarvoor beschikbare formulier van de scheiding en de inzending van eventueel gemaakte afspraken weet een pensioenuitvoerder niet welk pensioenbedrag er op pensioendatum aan wie moet worden uitbetaald. Het mededelingsformulier is echter voor verbetering vatbaar is.
Kosten
In de Wet VPS is vastgelegd dat pensioenuitvoerders kosten voor het verevenen van aanspraken in rekening kunnen brengen, dan wel in mindering kunnen brengen op de uit te betalen bedragen. Het betreft geen verplichting. Wanneer bij één scheiding verschillende pensioenuitvoerders betrokken zijn die uiteenlopende kosten in rekening brengen, leidt dat in de praktijk tot verontwaardiging bij deelnemers. Hiervoor kunnen op initiatief van de sector sectorbrede uniforme afspraken worden gemaakt.
Aanpassing standaardverdeling
De vraag is opgeworpen of de in de wet opgenomen standaardverdeling nog wel past bij de hedendaagse maatschappij. Nu de AOW-leeftijd niet meer standaard 65 jaar is, kan een leeftijdsverschil tussen ex-partners bij scheiding problematischer worden. De leeftijd waarop beide ex-partners AOW zullen ontvangen loopt namelijk verder uit elkaar. Dit betekent dat de afhankelijkheid van de vereveningsgerechtigde van de beslissingen van de ex-partner, onder andere over de ingangsdatum van het pensioen, zwaarder kan gaan wegen. Bij conversie van het ouderdomspensioen is geen sprake van de hiervoor geschetste afhankelijkheid van de ex-partner. De vereveningsgerechtigde kan zelf keuzes maken ten aanzien van bijvoorbeeld de ingangsdatum van het pensioen, hoog-laag constructies of een variabele uitkering. Maar conversie heeft ook nadelen. Een vereveningsgerechtigde krijgt na conversie geen bijzonder partnerpensioen meer na het overlijden van de vereveningsplichtige. Dat kan een probleem zijn wanneer de vereveningsgerechtigde mede afhankelijk was van alimentatie, die immers ook bij overlijden eindigt. Door conversie wordt de aanspraak op ouderdomspensioen van de vereveningsplichtige definitief aangepast, en in tegenstelling tot de situatie bij verevening leidt vooroverlijden van de vereveningsgerechtigde bij conversie niet meer tot een toename van het ouderdomspensioen van de vereveningsplichtige. Een overstap op een andere standaard in de wet kan dus niet lichtzinnig genomen worden. Een vervolgonderzoek naar de (financiële) consequenties voor beide ex-partners en pensioenuitvoerders zal daarom moeten plaatsvinden.
Uniforme begrippen
In de Wet VPS en de Pensioenwet worden verschillende definities gebruikt voor de begrippen partner en scheiding, en gelden er verschillende periodes waarover het ouderdomspensioen op basis van de Wet VPS wordt verdeeld en het bijzonder partnerpensioen wordt afgesplitst op grond van de Pensioenwet. Vanuit de praktijk wordt aangegeven dat deze verschillen tot verwarring leiden. De Wet VPS heeft alleen betrekking op gehuwden en geregistreerde partners, en dus niet op ongehuwd samenwonenden. De Pensioenwet heeft betrekking op gehuwden, geregistreerde partners en partners in de zin van de pensioenovereenkomst. De Wet VPS ziet op echtscheiding, beëindiging geregistreerd partnerschap en scheiding van tafel en bed. De Pensioenwet ziet op echtscheiding, beëindiging van geregistreerd partnerschap, ontbinding van huwelijk na scheiding van tafel en bed, en beëindiging van samenwoonrelaties (indien de pensioenregeling hierin voorziet). Ongehuwd samenwonenden die bij de beëindiging van hun relatie het opgebouwd ouderdomspensioen wel willen verdelen kunnen nu geen wettelijk geregelde aanspraak maken op uitvoering van die verdeelafspraken door de pensioenuitvoerder. Een vervolgonderzoek naar wat de (financiële) consequenties voor alle betrokkenen zouden zijn als het partnerbegrip in de Wet VPS zou worden uitgebreid met ongehuwd samenwonenden (eventueel beperkt tot die groep met een samenlevingscontract) en ook voor samenwonenden een recht op uitbetaling jegens de pensioenuitvoerder zou worden gecreëerd.
Huwelijkse periode
De periode waarover het bijzonder partnerpensioen (dat niet onder de Wet VPS valt) wordt berekend (de huwelijkse én voorhuwelijkse periode) en de periode waarover de verdeling van het ouderdomspensioen bij scheiding wordt berekend (huwelijkse periode), verschillen. Ook dit wordt door deelnemers als verwarrend ervaren. Hoewel dit onderwerp strikt genomen dus niet onder de Wet VPS valt maar onder de Pensioenwet, zal vervolgonderzoek naar de (financiële) consequenties voor beide ex-partners en pensioenuitvoerders toch plaatsvinden
Rekenregels
Pensioenuitvoerders geven aan dat de Wet VPS met name bij premie- en kapitaalovereenkomsten onvoldoende handvatten biedt. In de praktijk blijkt dat hier ook niet eenduidig mee wordt omgegaan. Pensioenuitvoerders hanteren bij verevening van het ouderdomspensioen bij premie- en kapitaalregelingen verschillende berekeningsmethoden en communiceren hier ook op verschillende manieren over. Een bijkomend probleem is dat niet is bepaald wat het moment van vaststellen van de te verdelen waarde is. Het is daardoor onduidelijk voor wiens rekening tussentijdse koersverschillen komen. De verwachting is dat het aantal deelnemers in premieregelingen zal toenemen, en het belang van duidelijke rekenregels daarmee ook. De komende maanden wil de staatsecretaris bezien of er inderdaad rekenregels kunnen worden opgesteld die recht doen aan beide ex-partners, werkbaar zijn bij alle soorten regelingen en bovendien tot vereenvoudigde berekeningen kunnen leiden.
Communicatie
Het verevende pensioenrecht dat aan de ex-partner toekomt, is in veel gevallen niet zichtbaar waardoor de deelnemer een onjuist beeld kan krijgen van zijn persoonlijke pensioensituatie. Op Mijnpensioenoverzicht.nl worden de gegevens getoond die ook op het UPO staan. Voor het UPO geldt geen verplichting om verevende pensioenrechten te tonen. In het geval van scheiding is alleen de aanspraak op bijzonder partnerpensioen zichtbaar op het UPO. De komende maanden zal worden onderzocht hoe deelnemers en ex-partners een beter totaalbeeld kunnen krijgen van hun pensioen na scheiding.