2017-23 Het huwelijksvermogensrecht verandert ingrijpend. Alleen wat de echtgenoten gedurende het huwelijk opbouwen, valt in de gemeenschap van goederen. Op 14 juli 2014 is het wetsvoorstel Beperking gemeenschap van goederen ingediend. Op 19 april 2016 heeft de Tweede Kamer met een grote meerderheid dit wetsvoorstel aangenomen. De beoogde inwerkingtreding van deze nieuwe regelgeving is 1 januari 2017. Op dit moment trouwt iedereen zonder huwelijkse voorwaarden in algehele gemeenschap van goederen. Vanaf 1 januari 2017 trouwt een ieder zonder huwelijkse voorwaarden in een beperkte gemeenschap van goederen. De gevolgen van deze nieuwe wet zijn groot. Vanwege het huidige basisstelsel van de algehele gemeenschap van goederen wordt datgene wat men van nature privé vindt, ook gemeenschappelijk, zoals:
- het voorhuwelijks vermogen
- de voorhuwelijkse privéschulden
- de erfrechtelijke verkrijgingen en giften
De beperkte gemeenschap van goederen wordt de nieuwe standaard van het huwelijksvermogensrecht. Bij het aangaan van het huwelijk valt alleen wat de echtgenoten gedurende het huwelijk opbouwen, in de gemeenschap van goederen. Al hetgeen de echtgenoten voor het aangaan van het huwelijk hadden, alsmede erfrechtelijke verkrijgingen en giften, vallen buiten de gemeenschap van goederen. Alleen datgene dat door de inspanning van beide echtgenoten tijdens het huwelijk verworven wordt, is dus gemeenschappelijk. Bij echtscheiding wordt enkel datgene verdeeld wat de echtgenoten tijdens het huwelijk gezamenlijk hebben verdiend. Ieder van de echtgenoten behoudt bij echtscheiding hetgeen hij/zij voor het huwelijk al had.
Gevolgen voor pensioen
Bij scheiding van een werknemer verandert er niets. De positie van partners hangt namelijk niet af van het huwelijkse regime. Bij echtscheidingen, scheidingen van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap ná 1 mei 1995 wordt het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk door beide ex-partners is opgebouwd, altijd verdeeld, óók bij koude uitsluiting. Een uitzondering geldt als er in de huwelijkse voorwaarden of in het scheidingsconvenant expliciet staat dat de wet Verevening Pensioen bij Scheiding (Wet VPS) niet van toepassing is. Voor samenwonenden partners is er in de Wet VPS helemaal niets geregeld. Dat kan wel het geval zijn in een aanvullend contract tussen partners.
Een eventueel nabestaandenpensioen valt niet onder de Wet VPS. Dit komt omdat er volgens de pensioenvoorwaarden pas recht op een nabestaandenpensioen bestaat als het huwelijk door het overlijden van een van de echtgenoten eindigt. In het geval van een echtscheiding eindigt het huwelijk echter door de echtscheiding en niet door overlijden van een van beiden.
In sommige pensioenregelingen wordt ook een nabestaandenpensioen opgebouwd. Dit wordt ook wel het bijzonder nabestaandenpensioen genoemd. Bij een bijzonder nabestaandenpensioen heeft de ex-partner op grond van de Pensioenwet ook recht op een nabestaandenpensioen als de ex-partner komt te overlijden. Het nabestaandenpensioen dat dan wordt uitgekeerd is het nabestaandenpensioen dat tijdens de huwelijkse/geregistreerde periode of het partnerschap is opgebouwd. Is er sprake van samenwonen dan heeft de partner mogelijk recht op een bijzonder nabestaandenpensioen, maar bepalend in dat geval is hoe de partner in het pensioenreglement is omschreven en of de betreffende ex-partner aan die omschrijving voldoet.