2017-15 Een recent vonnis (28 februari 2017) van de kantonrechter Noord-Nederland (nog niet gepubliceerd: ook een vaste bonus/winstdelingsregeling en het werkgeversdeel pensioenpremie behoren tot het vakantieloon van de werknemer. Ook uit eerdere rechtspraak blijkt dat een werknemer met recht kan vorderen dat er door een (ex-)werknemer meer kan worden gevorderd dan alleen het uurloon.
De vakantietoeslag, dertiende maand en (vaste) provisie behoren tot het vakantieloon, de waarde van een verlofdag. Recent zijn daar ook de onregelmatigheidstoeslag, ‘off-shore’-premie en weekend-/ avond- en nachttoeslagen aan toegevoegd. De kantonrechter Noord-Nederland concludeert dat het werkgeversdeel pensioenpremie en de bonus/winstdelingsregeling óók onderdeel uitmaken van het vakantieloon. In zijn vonnis van 28 februari 2017 (nog niet gepubliceerd) komt de kantonrechter tot bovenstaande conclusie na een analyse van de stand van zaken in Nederland en Europa, zowel ten aanzien van de wetgeving als jurisprudentie en de inzichten van een aantal wetenschappers op dit punt.
Voor wat betreft het werkgeversdeel pensioenpremie oordeelt de kantonrechter dat deze premie verschuldigd was op het moment dat de werknemer vakantie opnam gedurende zijn dienstverband. Bij de afrekening van openstaande vakantiedagen aan het einde van het dienstverband dient het werkgeversdeel pensioenpremie in dat geval ook meegenomen te worden in de waardering. Al eerder kwamen verschillende rechters tot dezelfde conclusie. De bonus/winstdeling maakt onderdeel uit van het reguliere loon van de werknemer, aldus de kantonrechter. Structurele toekenning van de bonus (in ieder geval sinds 2006), alsmede de expliciete vermelding in de begeleidende brieven dat de bedrijfsresultaten mede zijn behaald vanwege de bijdrage van de werknemer, leiden tot deze conclusie. Daarmee behoort (in dit geval) ook de bonus tot het vakantieloon van de werknemer.
Daarbij is de uitspraak van Hof nog de moeite waard. Hoewel een vergoeding voor niet genoten verlofuren contractueel als loon diende te worden beschouwd en deze vergoeding bij de pensioenberekening mede in aanmerking zou worden genomen, werd de vordering om het werkgeversaandeel in de daarmee corresponderende pensioenpremie aan de werknemer te voldoen afgewezen omdat niet was gemotiveerd waarom het werkgeversaandeel in de pensioenpremie aan de werknemer zelf in plaats van aan het pensioenfonds zou moeten worden betaald. er was derhalve een verkeerde vordering ingesteld!