2017-10 Het aantal pensioenfondsen slinkt snel. Honderdduizenden Nederlanders zijn daardoor noodgedwongen naar een ander pensioenfonds verhuisd. Zes vragen over wat er dan met uw pensioen gebeurt.
ARTIKEL © de Volkskrant Door: Jeroen Van Wensen 27 januari 2017
De pensioenfondsen verdwijnen bij bosjes. Terwijl Nederland in 1997 nog 1.060 pensioenfondsen telde, zijn dat er nu nog 290. En het einde van de daling is volgens toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) niet in zicht. Vijftig fondsen verkeren ‘in liquidatie’, wat inhoudt dat ze op afzienbare termijn worden opgeheven. In de loop der jaren zijn daardoor honderdduizenden Nederlanders noodgedwongen naar een ander pensioenfonds verhuisd.
Waarom stoppen zoveel pensioenfondsen ermee?
Meestal vanwege financiële problemen, meldde staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken in december aan de Tweede Kamer. Van de 290 overgebleven pensioenfondsen zijn er slechts dertig financieel gezond, blijkt uit cijfers van DNB. De rest kampt in meer of mindere mate met een reservetekort. Kabinet en sociale partners hopen dat schaalvergroting een deel van de financiële pijn wegneemt. Een pensioenfonds heeft structurele kosten door personeel, ict, huisvesting en administratie. Hoe meer deelnemers een fonds heeft, hoe lager deze kosten per deelnemer zijn en hoe minder pensioenpremies opgaan aan de kosten van het runnen van het fonds. De noodzaak kosten te besparen is een van de redenen dat fondsen fuseren. Paul van der Heide van het Nederlands Pensioenbureau, een bedrijf dat pensioenadviseurs en advocaten bijstaat, noemt een andere: ‘De eisen die toezichthouder DNB stelt aan bestuurders en adviesorganen van een pensioenfonds zijn de afgelopen jaren flink opgeschroefd. Het lukt veel pensioenfondsen gewoon niet aan die hoge kwaliteitseisen te voldoen.’
Meestal vanwege financiële problemen, meldde staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken in december aan de Tweede Kamer. Van de 290 overgebleven pensioenfondsen zijn er slechts dertig financieel gezond, blijkt uit cijfers van DNB. De rest kampt in meer of mindere mate met een reservetekort. Kabinet en sociale partners hopen dat schaalvergroting een deel van de financiële pijn wegneemt. Een pensioenfonds heeft structurele kosten door personeel, ict, huisvesting en administratie. Hoe meer deelnemers een fonds heeft, hoe lager deze kosten per deelnemer zijn en hoe minder pensioenpremies opgaan aan de kosten van het runnen van het fonds. De noodzaak kosten te besparen is een van de redenen dat fondsen fuseren. Paul van der Heide van het Nederlands Pensioenbureau, een bedrijf dat pensioenadviseurs en advocaten bijstaat, noemt een andere: ‘De eisen die toezichthouder DNB stelt aan bestuurders en adviesorganen van een pensioenfonds zijn de afgelopen jaren flink opgeschroefd. Het lukt veel pensioenfondsen gewoon niet aan die hoge kwaliteitseisen te voldoen.’
Wat voor gevolgen heeft het voor mij als mijn pensioenfonds wordt opgeheven?
Van der Heide: ‘Als het pensioenfonds van een bedrijf of bedrijfstak ophoudt te bestaan, dan betekent dat niet dat de pensioenregeling van de werknemer ook stopt. De pensioenregeling zal in beginsel ongewijzigd blijven doorlopen. Er komt alleen een ander fonds voor in de plaats dat de bestaande pensioenbeleggingen en de uitbetaling van de pensioenen overneemt.’
Van der Heide: ‘Als het pensioenfonds van een bedrijf of bedrijfstak ophoudt te bestaan, dan betekent dat niet dat de pensioenregeling van de werknemer ook stopt. De pensioenregeling zal in beginsel ongewijzigd blijven doorlopen. Er komt alleen een ander fonds voor in de plaats dat de bestaande pensioenbeleggingen en de uitbetaling van de pensioenen overneemt.’
Waar gaat mijn pensioen heen als mijn pensioenfonds ermee stopt?
Verzekeraars moeten namelijk aan strengere financiële eisen voldoen dan pensioenfondsen. Tot een paar jaar geleden namen verzekeraars vaak de pensioenverplichtingen van gesloten fondsen over. Tegenwoordig gebeurt dat minder. Verzekeraars moeten namelijk aan strengere financiële eisen voldoen dan pensioenfondsen. Ze moeten onder andere hogere reserves aanhouden. Daardoor zijn de ‘vaste kosten’ van pensioenregelingen van verzekeraars soms dubbel zo hoog als die van pensioenfondsen. Sinds kort kunnen verzekeringsmaatschappijen de beheerkosten op een andere manier beperken. ‘Sinds 2016 mogen werkgevers samenwerken in een ‘algemeen pensioenfonds’. Dat fonds verzorgt de beleggingen, de administratie en de uitvoering van meerdere pensioenregelingen’, legt Van der Heide van het Nederlandse Pensioenbureau uit. Er staan op dit moment zeven nieuwe algemeen pensioenfondsen ingeschreven in de registers van DNB, die vaak opgericht zijn door verzekeraars.
Verzekeraars moeten namelijk aan strengere financiële eisen voldoen dan pensioenfondsen. Tot een paar jaar geleden namen verzekeraars vaak de pensioenverplichtingen van gesloten fondsen over. Tegenwoordig gebeurt dat minder. Verzekeraars moeten namelijk aan strengere financiële eisen voldoen dan pensioenfondsen. Ze moeten onder andere hogere reserves aanhouden. Daardoor zijn de ‘vaste kosten’ van pensioenregelingen van verzekeraars soms dubbel zo hoog als die van pensioenfondsen. Sinds kort kunnen verzekeringsmaatschappijen de beheerkosten op een andere manier beperken. ‘Sinds 2016 mogen werkgevers samenwerken in een ‘algemeen pensioenfonds’. Dat fonds verzorgt de beleggingen, de administratie en de uitvoering van meerdere pensioenregelingen’, legt Van der Heide van het Nederlandse Pensioenbureau uit. Er staan op dit moment zeven nieuwe algemeen pensioenfondsen ingeschreven in de registers van DNB, die vaak opgericht zijn door verzekeraars.
Welke andere opties heeft een fonds dat het niet meer kan bolwerken?
Zo’n fonds kan zich ook aansluiten bij een groter fonds. Het pensioenfonds PGB was ooit het fonds voor de kranten en de drukkerijen, maar het drukinktkarakter is er wel vanaf. PGB regelt nu ook de oudedagsvoorziening voor bloemenhandelaren, zeevissers, rubberverwerkers en honderden andere bedrijven. Een fusie van pensioenfondsen heeft heel wat voeten in de aarde. De pensioenregelingen van de overstappende werknemers moeten meestal worden aangepast.
Zo’n fonds kan zich ook aansluiten bij een groter fonds. Het pensioenfonds PGB was ooit het fonds voor de kranten en de drukkerijen, maar het drukinktkarakter is er wel vanaf. PGB regelt nu ook de oudedagsvoorziening voor bloemenhandelaren, zeevissers, rubberverwerkers en honderden andere bedrijven. Een fusie van pensioenfondsen heeft heel wat voeten in de aarde. De pensioenregelingen van de overstappende werknemers moeten meestal worden aangepast.
Als het grotere, ‘ontvangende’ fonds er
financieel beter voor staat, kan het pensioen
van de werknemers die overstappen
zelfs worden gekort.Edwin Schop, directeur Flexis Groep
De financiële situatie van de twee fondsen moet min of meer gelijk zijn bij een fusie. In de praktijk houdt dat meestal in dat het fonds dat er het slechtste voor staat moet bijbetalen. Soms past het bedrijf dat zijn fonds laat fuseren met een groter fonds het verschil bij. Maar vaak ook niet en dan moeten de werknemers dat zelf doen. ‘Als het grotere, ‘ontvangende’ fonds er financieel beter voor staat, kan het pensioen van de werknemers die overstappen zelfs worden gekort’, vertelt Edwin Schop, directeur van de Flexis Groep, een bedrijf dat gespecialiseerd is in collectieve arbeidsvoorwaarden. ‘Sinds vorig jaar heeft de ondernemingsraad meer zeggenschap over de inhoud van de nieuwe pensioenregeling en het verhuizen daarvan. Toezichthouder DNB kijkt eveneens mee bij een verhuizing naar een andere uitvoerder, om te waarborgen dat de belangen van alle betrokkenen goed worden behartigd. Als werknemer kun je echter geen bezwaar maken tegen het opdoeken van je pensioenfonds.’
En de derde mogelijkheid?
Steeds meer bedrijven met kwakkelende fondsen stappen daarom over op een ‘beschikbarepremiepensioen’ dat geheel afhankelijk is van beleggingsresultaten. De aantrekkelijkste, dus favoriete, manier voor werkgevers om de financiële problemen van hun pensioenfonds op te lossen is het versoberen van de pensioenregeling. Dat kan door er een zogenoemde ‘beschikbare premieregeling’ van te maken. De vijf miljoen werknemers bij traditionele pensioenfondsen bouwen een pensioen op waarvan de hoogte min of meer gegarandeerd is. Als het pensioenfonds tekorten heeft, moet meestal ook de werkgever een extra duit in het zakje doen om die tekorten aan te vullen. Steeds meer bedrijven met kwakkelende fondsen stappen daarom over op een ‘beschikbarepremiepensioen’ dat geheel afhankelijk is van beleggingsresultaten. Vallen die tegen, dan hebben de werknemers pech en krijgen ze later gewoon minder pensioen. De werkgever is niet langer (mede)verantwoordelijk voor het aanvullen van tekorten.
Omdat een beschikbarepremiepensioen geen garanties biedt, hoeft het fonds geen minimumvermogen meer in huis te hebben om de pensioenbeloften aan werknemers na te kunnen komen. Er zijn dan immers geen pensioenbeloften meer. De financiële problemen van het pensioenfonds en de werkgever zijn daarmee als sneeuw voor de zon verdwenen. Er zijn volgens schattingen van pensioenadviesbureau Aon Hewitt al 1,1 miljoen Nederlanders met een beschikbarepremiepensioen (ook wel ‘kanspensioen’ genoemd vanwege het ontbreken van garanties) en dat aantal groeit snel.
Steeds meer bedrijven met kwakkelende fondsen stappen daarom over op een ‘beschikbarepremiepensioen’ dat geheel afhankelijk is van beleggingsresultaten. De aantrekkelijkste, dus favoriete, manier voor werkgevers om de financiële problemen van hun pensioenfonds op te lossen is het versoberen van de pensioenregeling. Dat kan door er een zogenoemde ‘beschikbare premieregeling’ van te maken. De vijf miljoen werknemers bij traditionele pensioenfondsen bouwen een pensioen op waarvan de hoogte min of meer gegarandeerd is. Als het pensioenfonds tekorten heeft, moet meestal ook de werkgever een extra duit in het zakje doen om die tekorten aan te vullen. Steeds meer bedrijven met kwakkelende fondsen stappen daarom over op een ‘beschikbarepremiepensioen’ dat geheel afhankelijk is van beleggingsresultaten. Vallen die tegen, dan hebben de werknemers pech en krijgen ze later gewoon minder pensioen. De werkgever is niet langer (mede)verantwoordelijk voor het aanvullen van tekorten.
Omdat een beschikbarepremiepensioen geen garanties biedt, hoeft het fonds geen minimumvermogen meer in huis te hebben om de pensioenbeloften aan werknemers na te kunnen komen. Er zijn dan immers geen pensioenbeloften meer. De financiële problemen van het pensioenfonds en de werkgever zijn daarmee als sneeuw voor de zon verdwenen. Er zijn volgens schattingen van pensioenadviesbureau Aon Hewitt al 1,1 miljoen Nederlanders met een beschikbarepremiepensioen (ook wel ‘kanspensioen’ genoemd vanwege het ontbreken van garanties) en dat aantal groeit snel.