De premies voor de arbeidsongeschiktheids- en ziektewetverzekeringen waarvoor werkgevers zich bij UWV kunnen verzekeren ontwikkelen zich volgens verwachting. UWV heeft de gemiddelde premie van de WGA-verzekering voor 2017 ten opzichte van de huidige premie met 0,03 procentpunt bijgesteld. De ZW-premie voor 2017 is met slechts 0,01 procentpunt bijgesteld.
De standaard gedifferentieerde premies WGA en ZW wijzigen in beperkte mate. De ZW-premie heeft 3 jaar na de introductie in 2014 zijn structurele niveau bereikt. Dat betekent dat het gemiddelde premieniveau nog in geringe mate zal fluctueren. In 2017 daalt het gemiddelde premiepercentage licht met 0,01 procentpunt (van 0,36 procent in 2016 naar 0,35 procent in 2017). De gedifferentieerde premie WGA heeft zijn structurele niveau nog niet bereikt, vanwege de gemiddeld langere duur van de WGA-uitkeringen. Om die reden stijgt het gemiddelde percentage met 0,03-procentpunt (van 0,71 procent in 2016 naar 0,74 procent in 2017). De correctiefactor stijgt echter wel naar 1,47, waardoor schades uit het verleden tot hogere premies leidt bij het UWV. Tevens is de maximum premie gestegen naar 2,96%, waardoor de kosten mogelijk nog verder stijgen. Als werkgever dient u voor 1 oktober 2016 de keuze te maken om dit risico bij een verzekeraar of bij het UWV onder te brengen. Zit u nog bij het UWV? Neemt u dan gerust contact met ons op, zodat wij u hierin kunnen adviseren. Op uwv.nl/premiewijzer kunnen werkgevers hun gedifferentieerde premies WGA en ZW voor 2017 zelf uitrekenen.
Wijzigingen in wetgeving
Op 1 januari 2017 treedt er een drietal wijzigingen op in het hybride stelsel van de WGA. Allereerst vindt er een samenvoeging plaats van de verzekeringen WGA voor vaste dienstverbanden (WGA-vast) en de WGA voor flexibele dienstverbanden (WGA-flex). Werkgevers moeten hierdoor de afweging maken of zij zich voor het totale pakket WGA-vast en –flex verzekeren bij UWV of dat zij hiervoor eigenrisicodrager worden. Voor werkgevers die nu al eigenrisicodrager zijn voor de WGA-vast en dit voortzetten voor de gehele WGA, geldt dat zij lopende WGA-flexuitkeringen met een eerste ziektedag vóór 1 januari 2017 als staartlasten bij UWV mogen achterlaten. Ten tweede mogen nieuwe eigenrisicodragers vanaf 1 januari 2017 zowel lopende WGA-flex als WGA-vast uitkeringen achterlaten bij het aangaan van het eigenrisicodragerschap. Tot slot gaat voor werkgevers die na een periode van eigenrisicodragerschap terugkeren bij UWV een nieuwe terugkeerpremie gelden. Voor deze werkgevers wordt bij de publieke premieberekening WGA ook rekening gehouden met WGA-uitkeringen uit het verleden.
Staartlasten en staartlastvermogen
De kosten van de staartlasten die werkgevers achterlaten als ze kiezen voor eigenrisicodragerschap, worden betaald uit het opgebouwde rentehobbelvermogen. De Werkhervattingskas (Whk), het fonds waaruit de WGA- en ZW-uitkeringen worden betaald, kent sinds 2007 een afgescheiden vermogen, het zogenaamde rentehobbelvermogen. Dit vermogen is in de periode 2007-2012 opgebouwd middels een opslag op de Whk-premie en rentebaten over het ontstane vermogen. Per 1 januari 2017 krijgt dit deel van de Whk een lastenkant en gaat het rentehobbelvermogen verder onder de naam staartlastvermogen als gevolg van de veranderingen in de wet.
Marktontwikkelingen WGA
Tot 2017 konden werkgevers eigenrisicodrager worden voor de premiecomponent WGA-vast. Door de samenvoeging van WGA-vast en WGA-flex kunnen werkgevers vanaf 2017 voor de totale WGA eigenrisicodrager worden. In 2016 zijn 56.000 werkgevers eigenrisicodrager voor de WGA met een gezamenlijke loonsom van 82 miljard euro. Dit is een daling ten opzichte van 2015 toen 66.000 werkgevers eigenrisicodrager waren met een loonsom van 84 miljard euro. Het marktaandeel van eigenrisicodragers is gedaald van 43 procent van de loonsom in 2015 naar 41 procent van de loonsom in 2016. Als gevolg van de maatregelen in de hybride markt WGA verwacht UWV dat het marktaandeel van eigenrisicodragers in 2017 niet verder afneemt, maar zal stabiliseren op 41 procent.
Marktontwikkelingen ZW
Ook voor de premiecomponent ZW-flex kunnen werkgevers eigenrisicodrager worden. Voor de ZW is er juist een toename van het eigenrisicodragerschap. In 2016 zijn 7.900 werkgevers eigenrisicodrager met een gezamenlijke loonsom van 71 miljard euro. In 2015 waren dit er 6.700 met een loonsom van 61 miljard euro. Het marktaandeel van eigenrisicodragers is gestegen van 30 procent van de loonsom in 2015 naar 35 procent van de loonsom in 2016. In 2017 verwacht UWV een verdere stijging van het marktaandeel van eigenrisicodragers naar 40 procent.